Dit blog onstond op het moment dat ik verslag deed van de onthulling van ‘Cape’ op haar nieuwe plek in het Krommerijnpark in Utrecht op 30 juni 2015 – zie de afbeelding boven . Na het voltooien van de website www.hannamobach.nl, het totaaloverzicht van Hanna’s werk, leek mij haar werk nog levend genoeg om recente ontwikkelingen bij te houden. Daarop ging ik in het Amsterdamse op zoek naar ‘Naatje’, een beeld dat Hanna uit haar Pantheon verbannen moest hebben – maar… wat had zij misdaan, om zo’n wreed lot te moeten ondergaan? Dat maakte mij des te nieuwsgieriger.
Na Hanna’s overlijden, ontvingen Klaaske en ik de dozen met haar nauwkeurig bijgehouden archief mappen, met foto’s en beschrijvingen van de vele avonturen die ze ondernomen had. Een vrijwel onuitputtelijke bron van materiaal, waar een enorme ijver én een grote vreugde vanaf spatten. Resultaat van een vervuld leven, waarin geen seconde te verliezen was - waarbij zij zich ‘verloor’ in de meest wonderlijke projecten. Zoals ‘Bootjes’: haar sublieme uiting van dankbaarheid voor een scheppende leven, een leven waarin de wereld opnieuw tot aanzien komt. Uit dat werk is hier een – voorlopige – keuze gemaakt, die geheel voor mijn eigen verantwoording komt.
’De wijnpers’ – een rood huisje van staal……beschermt een kleine sculptuur met wijnpersers van blauwgrijze keramiek tegen weersinvloeden.
Een tentoonstelling van werk van Hanna Mobach ter gelegenheid van de opening van de nieuwbouw van De Wijngaard op 28 september 2006.Tevens een terugblik op de collectie Mobach-keramiek, die al sinds 1970 in het gebouw geïntegreerd is, dankzij het grote enthousiasme van de architect Jaap Lengkeek voor keramiek en de fijne samenwerking die bestond tussen mijn vader Klaas Mobach II en mijn broer Bouke enerzijds en de architect anderzijds.
Het oerlandschap 1997. Houtskool op papier, 21x16cm .
Over de tentoonstelling
“Het land ligt daar als een mens van wien men houdt”.
Dit zinnetje van Nescio vertelt precies wat mij inspireert. Een beschaduwde oever aan de rand van een sneeuwveld; de weerspiegeling verdubbelt de schaduw en maakt er een mens van. Een opgedroogde regenplas met zijn krimpscheuren vormt een ondiepe holte die aan een mens doet denken. Scheuren in de wand van een afgraving zien er uit als schaduwen van voorbijgangers. Al lopend door de ongerepte natuur word ik erdoor getroffen, ik schrik ervan, loop terug om te zien of het waar is wat ik zag en begin te tekenen. Zo onderzoek ik wat nodig is, wil de vorm zijn inhoud prijsgeven.
“Tekenen is de kunst van het weglaten. Kijk maar door je oogharen”, zei mijn vader als we samen buiten zaten te tekenen. Ik was toen elf of twaalf.
Mijn grootvader stichtte in 1895 in Utrecht een pottenbakkerij. Hij werd opgevolgd door vier van zijn zonen, van wie mijn vader, Klaas II, de jongste was. Mijn broer Bouke en mijn neefs volgden en nu wordt het bedrijf geleid door de vijfde generatie.
Als telg uit deze familie leerde ik respect en liefde voor de traditie en het ambacht en vooral voor de beeldende kunst in ruime zin. Ik kwam echter niet in het bedrijf, maar kreeg een opleiding als beeldend kunstenaar.
Tijdens mijn opleiding aan Ateliers 63 in Haarlem voerde ik enkele grote werken uit in klei (in Utrecht) in combinatie met staal (in Haarlem). Met staal kun je klei laten zweven.
Na de Ateliers volgden vier jaar in het bedrijf waarbij de daar vervaardigde potten en vazen mochten dienen als materiaal, net zoals schroot en andere gevonden voorwerpen. Beelden en wandobjecten maakte ik. Geen (ontwerpen voor) gebruiksgoed. Ik werkte deels voor het bedrijf, deels voor mezelf en gaf les aan de Utrechtse kunstacademie (keramisch beeldhouwen).
Af en toe liet ik een beeld gieten of lassen, maar gaandeweg begon de klei me meer te boeien en ik vond het fijn dat je het beeld helemaal zelf kunt uitvoeren. De directe toets van je vingers blijft bewaard in de huid, terwijl je de kleur en de gloed van de scherf kunt bepalen door de kleisoort en de temperatuur waarop je stookt.
Tegenwoordig beperk ik me meestal tot zwart-, rood-, of witbakkende klei en een eenvoudige kleislib waardoor het beeld een satijnige glas krijgt.
De keuze van het werk
Voor deze tentoonstelling heb ik een keuze gemaakt uit werk van de afgelopen 10 jaar.
Zwarte prinses, 1999. 36x30x214cm
“De ‘zwarte prinses’ ligt roerloos. Haar hoofd is ietsje gekanteld, net als haar langgerekte lichaam dat even van de grond komt, alsof het aanstalten maakt te gaan zweven. De enige beweging is het opwippende staartje dat haar sterke jonge nek accentueert. Armen en benen zijn afwezig. In plaats van voeten heeft ze een soort vissenstaart. De behoefte om te bewegen is haar vreemd, haar verlangens zijn gestold. Als een ‘gisant’ rust ze in zichzelf, in haar eigen omhulsel van zwarte klei. De ‘de zwarte prinses’ is een raadselachtig monolithisch beeld dat associaties oproept met een boegbeeld, een sarcofaag, en afrikaanse kunst waarin de boomstam vaak nog is terug te vinden”
(tekst: Anne Berk).
Bergen, witte heuvels – 50x200x200cm (zie ook onderaan)Het kleine meer – 135 x 155 cm
Ik maakte tekeningen en kleischetsen en behalve het grote beeld zelf ook haar omgeving, ‘het kleine meer’ met de gouden flonkeringen tussen de golven, ‘de kleine prinsessen’, en ‘stroming’, een traag voortglijdend water met ellipsen van blauw en zwart en rode bladeren. Ook de maanvormig afgesleten bergen in de verte en de witte sneeuwvormen horen bij het verhaal.
Rood en zwart, 2003 – 177 x 31 x 50 cmGouden stronk & rode bedding , 1999 – 62 x 97 x 70 cm
Het is echter niet alleen de natuur die mij treft. Ook mensen in oorlogssituaties, mensen die geen enkele schijn meer kunnen ophouden, die in hun kwetsbaarheid door ons worden gezien en zich net zo min kunnen verweren als een boom die geveld wordt, raken mij diep. Zij vermengen zich met het land, de grond waarop wij lopen, barsten in de bodem krijgen een andere betekenis, voeten worden bijna één met het ongebaande pad. Ze komen naar ons toe, van het zuiden naar het noorden.
Voeten Zuid-Noord – 50 x 200 x 150 cm
Soms maak ik een afdruk van gips van een scheur of een holte in de grond. In die mal vorm ik de klei, mensfiguren zo dun als een schil, in rode of bruine aardkleuren, in een stuwende beweging.
‘Het paar’ zweeft, ‘de zwemmer’ glijdt voort. Het zijn beelden van vergankelijkheid, maar hun huid van aardkorst maakt ze tijdloos. Uit mijn tekeningen koos ik er twee: de ene toont een uitwaaierende, transparante ruimte. De andere juist een samengebalde plek aan de voet van een oude olijf.
Tekening, houtskool – 80 x 110 cmHet paar – 44 x 125 x 12 cm
De opdrachten
De wijnbouw, detail
De wijnbouw
Mijn zojuist in brons gegoten ‘engel’ gaf Jaap Lengkeek bij de oplevering cadeau aan ‘De Wijngaard’. In overleg met de tuinarchitect Broerse werd dit beeld op een hoge sokkel in de hei tegenover de hoofdingang geplaatst.
De engel
Jacob en de engelen – 300 x 200 cm
In 1980 werd de kerkzaal vergroot en kreeg ik opdracht voor twee reliëfs van elk 6 m2, voor de boven- en benedenverdieping. Het vertelt het verhaal van Jacob’s droom, waarbij engelen opstijgen en neerdalen langs een ladder die tot de hemel reikt. Grote vleugels verbeelden dit. De reliëfs bestaan uit tegels die op 1300 ºC gestookt werden. In 1991 werd ‘De Kuip’ gebouwd. Weer mocht ik een beeld maken. Het werd een rood huisje van staal dat een kleine sculptuur met wijnpersers van blauwgrijze keramiek beschermt tegen weersinvloeden. In de ingangshal hangt de ontwerptekening met de maten en verklarende tekst.
Voorgeschiedenis
Het begint met ‘d’ Amandelboom’, het tehuis voor bejaarden, gebouwd door Jaap Lengkeek, dat in 1964 in Bilthoven geopend werd. Het bestuur gaf mijn vader, Klaas Mobach II, de opdracht voor een reliëf in het trappenhuis, voorstellende Christus, die ons nodigt tot het Avondmaal.
Daarbij kwam een fries aan de buitengevel, waarvoor Jaap Lengkeek een opzetje maakte. De tekst, in uitgesneden letters, luidt: “Komt tot de bruiloft, alle dingen zijn gereed”.
In 1971 werd ‘De Wijngaard’ opgeleverd. Plantenbakken voor de trappenhuizen, de zitjes in de centrale hal, ballustrades en muurtjes, werden precies op maat, op de plek van bestemming geïntegreerd in het gebouw. Blauwen, grijzen en later, in 1980 bij de uitbreiding van de grote zaal, tenmoku-bruinen. Het overleg vond plaats uit de losse pols, Mobach was altijd in voor iets nieuws.Klaas II maakte zeker vijftig procent van de grote plantenbakken en na zijn dood werden met name de bruine gedaan door Bouke, mijn broer, en medewerkers Ruud en Piet.
Klaas Mobach II, 1893-1976 Opleiding in bedrijf; Kunstnijverheidsschool Amsterdam en Kunstnijverheids Avondschool Utrecht. Bekwaam ontwerper, schilder en decorateur. Boetseerde vazen en grote monumentale objecten.
Bouke Mobach II, 1924 Opleiding in bedrijf; Kunstnijverheidsschool Utrecht; Kunstacademie Arnhem en later die in Utrecht. Vervulde bijzondere keramische opdrachten.
Hanna Mobach (1934) Kunstgeschiedenis Universiteit Utrecht; postgraduate Ateliers ’63 Haarlem. Hoofddocent keramisch beeldhouwen Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, 1969-1989.
Kleine beeldjes op vensterbank atelier Hanna Mobach
“Hanna Mobach (1934) bracht eind 1998, begin 1999 een werkperiode door bij het EKWC (Europees Keramisch WerkCentrum). Wellicht ongebruikelijk voor iemand die al lang meeloopt in het ‘vak’. Maar als voormalig lid van de toelatingscommissie en lid van het bestuur van het EKWC zocht ze niet eerder de gelegenheid. Werken in het EKWC was als een vakantie. ‘Je bereidt het goed voor, zodat je onbezorgd weg kunt. Eenmaal in het EKWC kun je je helemaal toeleggen op je werk. Wel intensief, al snel maak je enorm lange dagen. Bovendien denkt iedereen bij het EKWC mee en wordt alles in het werk gesteld jouw ideeën te verwezenlijken’.”
Matty Gaikhorst, ‘Hanna Mobach: Van natuurbeeld tot autonoom beeld’
Hanna Mobach, ‘Ceramic Sculptures – Inhoudsopgave’
The mermaids empire; black terra sigillata; 110 x 1000 x 52 cm, 1998-99
Black princess. Black terra sigillata; 36 x 30 x 214 cm 1998-99
Black princess, detail
Shadows; Black terra sigillata; 52 x 110 x 50 cm 1998-99
A bunch of flowers ; Black terra sigillata, pocelain, 10 x 25 x 60 cm
Lovers rock; Black terra sigillata, 110 x 12 x 45 cm, 1998-99
Red coat; Red terracotta, 110 x 52 x 14 cm, 1998-99
Jazzy bamboo, red sprout; Stoneware and red terra sigillata; 150 cm. 1999
Dry earth; terra cotta and steel, 225 x 325 x 125 cm, 1993
Hanna Mobach, Ingebed, 1992 – potlood, 10,5 x 27 cm.
Ships; white earthenware, 128 x 190 cm , 1996
Cheerful mountain; stoneware., 38 x 10 x 50 cm, 19983
Reliëf wand in de kerkzaal van verpleeghuis ‘De Wijngaard’ in Bosch en Duin, 2x3m. Het vertelt het verhaal van Jacob’s droom, waarbij engelen opstijgen en neerdalen langs een ladder die tot de hemel reikt. Grote vleugels verbeelden dit.
Hanna Mobach, Jacob’s droom, met Maarten als Jacob, 1979/80. [klik om te vergroten]Hanna Mobach, Jacob’s droom, detail, 1979/80 [klik om te vergroten]Hanna Mobach, ‘Jacob’s droom’, engelenvleugel, 1979/80 [klik om te vergroten]Hanna Mobach, Jacob’s droom, detail Jacob, 1979. [klik om te vergroten]Hanna Mobach, Jacob’s droom, 1979. Steengoed, nu nog klei. [klik om te vergroten]Hanna Mobach, Jacob’s droom; met Jan Verweij de aannemer, 1980 [klik om te vergroten]Maarten Houtman bekijkt de restauratie van ‘Jacob’s droom’, 2007. [klik om te vergroten]Hanna Mobach, Jacob’s droom, top van de ladder; 1979/80 Bovengalerij kerkzaal ‘De Wijngaard’, Bosch en Duin. [klik om te vergroten]Hanna Mobach, Jacob’s droom, 1979/80 Detail bovenste reliëf [klik om te vergroten]
Hanna in haar atelier, zittend naast ‘Berg’ (foto Ronald van Wieren).
“Het Groninger land met zijn terpen en dijken en de bolling van de horizon met een enkel accent van een huis of een boomgroep liet zich wel in klei vertalen, maar toch waren de mogelijkheden beperkt, want hoe kon je de ruimte vangen?
Met de latere serie Raku-beelden liet ik de weergave van deze onderwerpen los en richtte mij meer op de basisvorm als zodanig.
Meerdere open hoeken konden samengevoegd worden, hun binnenruimten waren variabel en ze konden gecombineerd worden met riet, stro of houtsnippers.”
Hanna Mobach, Vrolijke berg, 1983 Steengoed, 28 x 53 cm
Hanna Mobach, Het pad, 1985 Donker grijs geglazuurde keramiek, goudkleurige leisteen; H. 57cm, 20×62
Hanna Mobach, Haku ‘hoeken’, 1984 H. 11 cm., 13×13 cm. elk
Hanna Mobach, Houten penseelstreken, 1985 Raku en hout; H. 12 Br. 30 cm
Hanna Mobach, Houten penseelstreken, 1985 Raku en hout; H. 12 Br. 30 cm
Hanna Mobach, Houten penseelstreken, 1985 Raku en hout; H. 13 Br. 32 cm
Hanna Mobach, Houten penseelstreken, 1985 Raku en hout; H. 13 Br. 32 cm
Hanna Mobach, Houten penseelstreken, 1985 Raku en hout; H. 13 Br. 32 cm
Hanna Mobach, Houten penseelstreken of Berg, 1985 Keramiek met d. grijs glazuur, takken uit Noorwegen; H. 60 D. 65 Br. 80 cm
Hanna Mobach, De stroom, 1985 Keramiek en aluminium; 20 x 80 x 110 cm.
“Eind 1965 ging ik naar Ateliers 63. Het zou voor drie maanden zijn, het werden drie jaren, waarin mijn leven drastisch veranderde.
In de voorgaande jaren was ik wellicht vakbekwamer geworden. Maar ik wist niet hoe je kon laten zien wat je bezighield, al had ik veel getekend en ook geboetseerd.
Ik wilde een mentaliteit leren, begrijpen hoe je je langere tijd met een onderwerp bezig kon houden, hoe je het ontwikkelen kon en zijn gang laten gaan.”
Hanna Mobach, Portret Susanne Smit, Groningen, 1972 Goudkleurig brons,/ Joosten, Soest [klik om te vergroten]
Hanna Mobach, Portret Susanne Smit, Groningen, 1972 [klik om te vergroten]
Hanna Mobach, Portret Susanne Smit, Groningen, 1972 [klik om te vergroten]
Hanna Mobach, Portret Susanne Smit, Groningen, 1972 [klik om te vergroten]
Hanna Mobach, Portret Susanne Smit, Groningen, 1972 [klik om te vergroten]
“En dan gaat het erom, op welke leeftijd je ook bent, dat je weer durft te dromen – het slechtste, volgens de opvatting van de maatschappij – durft te dromen dat je iets anders bent. Dat je, behalve die hele machinerie die ook in jou werkt, iets bent wat nooit geboren is en wat nooit sterft. Wat toeziet in alles wat er gebeurt in je leven en daar geen oordeel over heeft. Dat alleen maar aanwezig is.” Maarten Houtman, Dromend naar de wereld kijken. Mennorode mei ’07.
Afb. boven: Hanna Mobach ,Vroeg zelfportret.
Vroeg werk
Het Groninger land met zijn terpen en dijken en de bolling van de horizon met een enkel accent van een huis of een boomgroep liet zich wel in kleivertalen, maar toch waren de mogelijkheden beperkt, want hoe kon je de ruimte vangen?
Terp in polderlandschap, ’74/’75 – 90 x 60 cm, steengoed met mat slib
“Tussen 1960 en 1965 werd het tekenen hoofdzaak, vooral portretten, o.a. van patiënten van de psychiatrische inrichting ‘Licht en Kracht’ in Assen, maar ook van vrienden en, soms in opdracht, van hun kinderen. Daarnaast begon ik reliëfs en beeldjes te boetseren, die voor een deel door de pottenbakkerij in productie werden genomen. Toen was het ook pas dat ik de mogelijkheden van de keramiek voor het beeldhouwen begon te beseffen.”
Hanna Mobach, Landschapstekeningen Groningen, 1973-1975, zie Landschapstekeningen Groningen [klik om te vergroten]Hanna Mobach, Groninger landschappen, 1961 [voor vergroting klik rechtsonder]
Groninger landschap in klei (en staal)
Hanna Mobach, Gronings land (1), 1975/76 [klik voor vergroting] Hanna Mobach, Gronings land (2), 1975/76 [klik voor vergroting] Hanna Mobach, Gronings land, 1975/76 Ongeglazuurd steengoed, lengte ±9 cm. [klik voor vergroting] Hanna Mobach, Gronings land II, 1976 Ongeglazuurd steengoed, ± 9 cm lang [klik voor vergroting]Hanna Mobach, Gronings land III, 1976/77 Ongeglazuurd steengoed, ± 9 cm lang [klik voor vergroting]Hanna Mobach, Dijk-met-huisje, 1975, 17x107x37cm; Cortenstaal
Deze magische map met Agfa-afdrukken trof ik aan in een verhuisdoos ‘Werk Hanna’, die ik ontving van Sarah Mobach. Ze bevatte een serie zwart-wit foto’s op groot formaat (24x30cm) van ‘Poppen’– werk van Hanna dat stamt uit de tijd dat ze als ‘Hanneke Mobach’ ingeschreven stond bij Ateliers ’63, zoals uit het archief daar blijkt. Op haar eigen website vind je dit werk onder ‘Poppen’ – Hanna’s inleiding daar is hieronder overgenomen. Achterop sommige foto’s stond een beknopte beschrijving – die dan in het bijschrift is verwerkt.
Hein Zeillemaker
Poppen
Er moest toch een manier zijn om kernachtiger emotie uit te drukken dan door het boetseren van een compleet figuur. Het was mogelijk om voorwerpen van de schroothoop of de voddenboer om te zetten in een nieuw verband met een nieuwe betekenis. Op de ateliers werd dit gedaan door Peter Reisma; Wessel Couzijn gebruikte tafel, stoel en bed in zijn beelden; Segal goot mensen af en zette ze in een omgeving. Kienholz had in 1970 een grote tentoonstelling in het Stedelijk. Een verhevigde werkelijkheid. Ik begon schoenen, handschoenen, mijn arm en hand af te vormen, vouwde een grote vaas tot een soldatenbroek, gebruikte een bol voor planten als de helm van een ruimtevaarder en kreeg van vrienden kinderkleertjes, die ik in de gietklei doopte. Er was ook een prachtige doopjurk bij. Twee- en driedimensionaal liet ik in elkaar overgaan door te tekenen op de klei en kleurbanen aan te brengen op een vlak, dat overging in een ruimtelijk detail. Omzetting van het gevonden materiaal zoals het blauwe, gebreide jurkje en de roze poppenarm in gebakken klei, was noodzaak voor mij. Het dempte de confrontatie met de heterogene werkelijkheid en het witte glazuur zorgde voor eenheid, misschien zelfs een zekere abstractie.
Hanna Mobach, Pop; aardewerk, wit/zwart/zilver – h.42cm [klik om te vergroten]
[klik om te vergroten]
Hanna Mobach, Pop, 1970; aardewerk wit, h. 48cm [klik om te vergroten]
[klik om te vergroten]
Hanna-Mobch, Mosjesbeeld, 1969; 30x50x25cm [klik om te vergroten]
Hanna Mobach, Pop, 1969 Veldspaatglazuur, zwarte kleurstof, cobalt en zilverluster; h. 42 cm. [klik om te vergroten]
HannaMobach, Relief, 1970 Aardewerk, ongeglazuurd, 24x67cm [klik om te vergroten]
Hanna Mobach, Pop in portaal, 1969 Steengoed, mat wit glazuur, zwarte kleurstof, cobalt en zilverluster. h. 42 cm [klik om te vergroten]
Hanna Mobach, Rosemary’s baby, 1969
[klik om te vergroten]
Hanna Mobach, Rosemary’s baby, 1969 Steengoed, veldspaatglazuur; zilverluster op arm; kussen gips met gepatineerd bladzilver; 90x70x50cm [klik om te vergroten]
Hanna Mobach, Vaasvrouw, 1971; collectie Princessenhof. [klik om te vergroten]
Hanna Mobach, Twee vaasvrouwtjes, 1971 Steengoed wit, ged. geglazuurd met wit veldspaatglazuur en zilver; h. 43 en 38 cm. [klik om te vergroten]
Op www.hannamobach.nl – de website met een chronologisch overzicht van haar werk, die ik ooit samen met Hanna mocht bouwen – is te zien, dat zij zich al vroeg evolueerde van een ‘realistische’ naar een ‘abstracte’ benadering van haar werkelijkheid. In dat licht bezien is haar Groningse periode te beschouwen als ‘vroeg werk’. Ik weet niet of het daardoor onderbelicht is gebleven – hoewel ik er ademloos naar kon kijken, heeft het nooit toegang tot haar etalage gekregen. Nou, dat was dan zo... Nu ik, twintig jaar later, toch de moed heb een tipje van deze sluier op te lichten, viel me op dat haar Groninger werk – hoe levensecht het ook is – toch al een zekere abstractie bezit. Maar er is een uitzondering: de onderstaande schets van, (vermoedelijk) de steenfabriek in Oostrum – die ik hier hier als introductie gebruik, om het contrast met het minimalistische landschappen van de overige tekeningen aan te geven. Hein Zeillemaker, 29 januari 2022
Hanna’s schets met (vermoedelijk) de oude steenfabriek van Oostrum
Tekeningen
Het gebeurt maar zelden dat ik begrijp wat ik zie, als ik iets zie wat me treft.
Want wat zie ik precies? Als ik erg goed ga kijken verdwijnt het soms juist. Pak ik potlood en papier, is het alweer weg. Onverschillig of het om een berg, een mens of een boom gaat. Wat zag ik dan eigenlijk? Zet ik een lijn op papier, dan leeft daar onmiddellijk een eigen werkelijkheid, die vraagt om een tweede, een derde lijn, enzovoort, en ontstaat er op het papier en binnen zijn grenzen, een tweede werkelijkheid die ik niet helemaal kan sturen en die me verrast.
Er gebeuren zulke vreemde dingen. Op een ochtend in de lente leek het of de bomen meters waren opgeschoven in de richting van het huis. De wind stroomde als een beek door hun bladeren. Maar toen ik het wilde tekenen was de wind verdwenen.
En de achterkant van een waterval, hoe ziet die eruit? Hanna Mobach – zie: www.hannamobach.nl / Tekeningen
Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten
Dijk met huisje, 1975. Cortenstaal, 17x107x37cm
Hof
je kijkt – en langzaam ga je vergeten waar je vandaan kwam en waar je naar terug wilde
er is hier iets dat je vertelt dat er op je werd gewacht en aan je vraagt om niet meer weg te gaan
en ja – even zou je willen zijn wat je ziet.
Groninger straatpoëzie van Rutger Kopland
Jij bent het spel
Alle dingen die je in het leven moet, heb je zelf veroorzaakt en je zult ze zelf moeten afwerken, natuurlijk. Maar het gaat erom: hóe werk je het af. Je kunt het zo afwerken dat het zich wéér zal herhalen en wéér zal herhalen en wéér zal herhalen… Of je kunt het zo afwerken dat het afgelopen is, dat je het hele spel kent en dat je daarin gelukkig bent. Want jij bent het spel, jij bent de wereld, jij bent de schepping. En je houdt op met jezelf af te scheiden en te zeggen: ‘Ik moet er nog bijhoren’ – Je bent er al! Dan heb je mij niet meer nodig, niemand meer nodig, dan ga je je weg. Maarten Houtman, Eefde, 29 april 1988.