Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten |
![]() |
‘Bootjes’ in Hospice Veerhuis |
EINDE |
Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten |
![]() |
‘Bootjes’ in Hospice Veerhuis |
EINDE |
“Vlak na de oorlog, ik was elf, was ik diep onder de indruk van een groot zelfportret van Rembrandt. Zo wilde ik het ook en zo zou ik het nooit kunnen.
Toch probeerde ik het, met een potlood en een dubbele spiegel, waarin je je profiel kon zien. Vader zei: “Gom hoef je niet te gebruiken, want er zijn geen foute lijnen.”
Boven: Portret Hanna Mobach in Assen
“Van alle portretten (behalve zelfportret en portret vader) werden in de pottenbakkerij voor mij gipsmodellen gemaakt en afdrukken. Deze werden donkergrijs geglazuurd.”
Eind 1965 ging ik naar Ateliers 63.Het zou voor drie maanden zijn, het werden drie jaren, waarin mijn leven drastisch veranderde.In de voorgaande jaren was ik wellicht vakbekwamer geworden. Maar ik wist niet hoe je kon laten zien wat je bezighield, al had ik veel getekend en ook geboetseerd.Ik wilde een mentaliteit leren, begrijpen hoe je je langere tijd met een onderwerp bezig kon houden, hoe je het ontwikkelen kon en zijn gang laten gaan.”Niet teveel je wil opleggen,” zei Couzijn, en, toen ik werkte aan een groot beeld:”You have to sustain your emotion.”
hannamobach.nl/Ateliers63
Boven: Herplaatsing van ‘De engel’, 1996
Tuin verpleeghuis ‘De Wijngaard’, Bosch en Duin
EINDE |
Herplaatsing aan de Kromme Rijn
‘Cape’ – ook wel Mantel genoemd – kreeg dinsdag 30 juni 2015 een nieuwe locatie in de stad Utrecht. Dankzij de inspanningen van velen kon ‘Cape’ een plek krijgen in het Kromme Rijn Park, achter Breitnerlaan 9 – zie bovenstaande locatie-tekening van de Gemeente Utrecht.
“Tussen de schapen op de hoogvlakte stond een hardgroen ding. Het hield de blik gevangen, het was niet thuis te brengen, wat was het? Er leek iets in te leven, een minieme beweging moet het geweest zijn. Plotseling gooide het de kap af en kreeg het menselijke proporties.
Met klei kleine schetsen gemaakt.
Pas toen ik er een in elkaar kneep, ontstond er een spleet die opriep wat me gefascineerd had.
In Utrecht werd in die tijd een nieuwe gasoven gebouwd. Jaan Mobach liet het gewelf 10 cm verhogen, dan zou de cape,
als de kop losgesneden werd, er precies in passen – het beeld zou 2,20 m hoog worden.
Ik bouwde het beeld uit ringen op en wijdde daarmee mijn nieuwe atelier in Amsterdam in.
Mart Joosten verzorgde het transport naar Utrecht toen de klei lederhard was en na droging zette Van Gendt en Loos het met een vorkheftruck in de oven.
Enkele jaren later werd het in de tuin van het toenmalige Provinciekantoor in Utrecht geplaatst, na een presentatie waaruit 10 keramisten overbleven.”
Kunstrecensent Anne Berk schreef over ‘Cape’:
“Keramiek in de breedste zin van het woord is een omhulling van de leegte. Daar speelt Hanna Mobach met de ‘Cape’ op in. De ‘Cape’, ‘Rode jas’ en ‘Blauw jasje’ zijn, net als ons lichaam, een tijdelijk omhulsel dat wij uiteindelijk van onze schouders zullen werpen. Mobach is sterk doordrongen van de vluchtigheid van het bestaan.”
De onthulling
Bij de onthulling hoorde ik vertellen dat kinderen, die het beeld op zijn oude locatie in Rijnsweerd hadden zien staan, het een beetje ‘eng’ vonden. Mijzelf doet deze figuur zonder gezicht onweerstaanbaar denken aan een ‘Zwarte Ruiter’, de angstaanjagende gevleugelde geestverschijningen uit Tolkien’s ‘In de ban van de ring’ – hoewel het beeld dat aan Hanna’s fantasie ontsproot decennia vóór de verfilming door Peter Jackson al gerijpt was…
Toegegeven, Hanna zag iets vanuit haar ooghoeken – het gebied waar volgens de overlevering onze angsten vorm aannemen. Maar zij zag ook dat dat ‘hardgroene ding’ temidden van de schapen, na het afgooien van de kap slechts een gemantelde schaapherder bleek te zijn. Terwijl wij als naïeve toeschouwers de oerscène voorgeschoteld krijgen – wat zij zag voordat de ban gebroken was…
Hein Zeillemaker
EINDE |