Dit blog ontstond op het moment dat ik verslag deed van de onthulling van ‘Cape’ op zijn nieuwe plek in het Krommerijnpark in Utrecht (zie de afbeelding boven) op 30 juni 2015, waarbij Hanna act de présence gaf.
Nadat we, in nauwe samenwerking, de website met het totaaloverzicht van haar werk voltooid hadden: www.hannamobach.nl, leek mij het oeuvre van Hanna nog levend genoeg om recente ontwikkelingen bij te houden. Later ging ik in het Amsterdamse op zoek naar ‘Naatje’, een beeld dat Hanna uit haar Pantheon verbannen moest hebben – maar, wat had zij misdaan, dat ze zo’n wreed lot moest ondergaan…? Dat maakte mij des te nieuwsgieriger.
In januari 2012 heeft Hanna zelf nog vroeg werk van haar familie gedocumenteerd. Na haar overlijden ontvingen mijn vrouw Klaaske en ik de dozen met de nauwkeurig bijgehouden archiefmappen van haar eigen werk, met foto’s en beschrijvingen van de vele avonturen die ze ondernomen had. Een vrijwel onuitputtelijke bron van materiaal, waar een enorme ijver én een grote vreugde vanaf spatte. Resultaat van een vervuld leven, waarin ze geen seconde te verliezen had – maar zich soms ‘verloor’ in de meest wonderbaarlijke projecten. Zoals ‘Bootjes’: haar sublieme uiting van dankbaarheid voor de steun die ze ondervond van de medewerkers van het hospice, die Maarten, haar man, in zijn laatste dagen verzorgden.
Uit dat werk is hier een – voorlopige – keuze gemaakt, die geheel voor mijn eigen verantwoording komt.
Bovenaan: Hanna Mobach met haar man, Maarten Houtman, in galerie ‘De Witte Voet’
Op 22 april j.l. Ontving ik een e-mail met de volgende inhoud:
Beste Hein Zeillemaker, Het is alweer een tijd geleden dat wij contact hadden over Hanna Mobach Meer dan 30 jaar hebben Hanna en ik met veel plezier samengewerkt! Met Wendy Gers, curator moderne kunst in het Keramiekmuseum Princessehof Leeuwarden, dat ben ik bezig met een boek over de lange geschiedenis van Galerie De Witte Voet in Amsterdam. We hebben op de mooie website van Hanna gekeken. Helaas heb ik geen hoge resolutie foto’s (300 DPI) in mijn archief. In de bijlage zie je welke werken in de galerie in de loop van de tijd zijn tentoongesteld. Het zou heel fijn zijn wanneer je die ons zou kunnen mailen. Veel dank voor de moeite die ik je bezorg. Met hartelijke groeten, Annemie Boissevain
Uit de de bijlage van de e-mail viel op te maken dat Hanna aan totaal veertien tentoonstelling van Galerie De Witte Voet heeft deelgenomen en daarnaast aan drie kunstbeurzen in de RAI. Omdat het voormalig galeriehoudster Annemie Boissevain speciaal om de werken op Hanna’s enige solotentoonstelling bij haar ging, heb ik deze verzameld en haar toegestuurd. Dat gaf me de mogelijkheid om aan de hand daarvan een onderstaand overzicht samen te stellen - waarin vreemd genoeg juist de zwarte voet alom tegenwoordig is:
13-11 tot 15-12-1993 Hanna Mobach (solotentoonstelling)
Bedding en stronk, 1999; stronk: steengoed, goudluster, Ø. 32 cm, H 50 cm, bedding: roodbakkende klei 11200, 17x70x97cmZwarte bergen, witte dolmen, 2001; zwartbakkende klei met zwarte terra sigillata, 50x200x200cmTwee voeten, 1999. Zwartbakkende klei met zwarte terra sigillata; 10 x 30 x 12 cm; 3 x 18 x 7 cm.Zwarte voetjes, 2000; 25-jarig jubileum ‘De Witte Voet’. zwartbakkende klei met zwarte terra sigillata, 90x20x7 cmVoetje, 2000; zwartbakkende klei met zwarte terra sigillata, 2,5 x 14,5 x 5,5 cmVoeten Noord/Zuid, 2001/2002. Zwartbakkende klei met zwarte terra sigillata; 50 x 200 x 125 cmZwarte prinses, 1999; zwartebakkende klei met zwarte terra sigillata, 36x30x214cmWerksituatie ‘Verdwenen water’Zwemmer, 2003, bruinbakkend kleimengsel, 1120, 115 x 17 x 8 cm
Hanna heeft van meet af aan de boeken die haar man, Zen-leraar Houtman, van illustraties voorzien – fijnzinnige penseeltekeningen op rijstpapier.Als je bladert door de online uitgaven vanZen notities onderweg en Tao-zen, de weg van niet-dwang, dan zijn daarin nog enige van die afbeeldingen terug te vinden.
De linker titelpagina van ‘Tao-zen, de weg van niet-dwang’Laat je maar gaan, voel je houding, je adem die zachtjes uitstroomt en wegneemt wat verbruikt is en die je opent voor het nieuwe, onbekende maar al aanwezige: wat ononderbroken is. Tao-zen, de weg van niet-dwang, 1. Tao-zen, zitten Kun je in een verkeerde houding heel worden? Nee, zolang je gelooft dat het daarin zit. Ja, als je alles vergeet in het zijn bij wat er gebeurt. En de oefeningen? Die tonen je het ongedurig bewegen van de geest – meer niet. Als je ‘dat’ beseft kan het onvoorspelbare je meenemen. Tao-zen, de weg van niet-dwang, 5. Gevestigd zijn Wanneer in het liefdesspel de genieting groter is dan de verrukking van het eenzijn in het geheel, is de ontmoeting ontkend en de genieting trekt zich terug als een ziek dier. Tao-zen, de weg van niet-dwang, 10. Meditatie als transformatie van de seksbelevingZodra je gaat doen, zeggen of schrijven is er die kleine verwachting en opwinding vooraf – merk je wel dat die je aandacht versmalt? Als je gaat beseffen hoe je bezig bent en de betekenis ervan dringt tot je door, word je vanzelf stil en aandachtig in je actie – daarin kan het onbedoelde meekomen. Tao-zen, de weg van niet-dwang, 13.Op de vlucht Je ‘bent’ van het geheel – toch ben je er lang geleden uit geraakt. De wolken drijven onbekommerd voorbij – langzaam, langzaam met ze mee, ben je onmiddellijk weer ‘een’. Tao-zen, de weg van niet-dwang, 15. Dwang en inzicht Het onbekende is onbekend – soms is dat zo duidelijk dat je toekomstgerichte activiteit stil valt: plotseling waait alle zekerheid weg, je bent alleen en het onbekende in je gaat. Tao-zen, de weg van niet-dwang, 17. Verwerkelijking of eenwording, Heb je moeite met de oefening? Voel je je verplicht? Moet je jezelf dwingen? Voel rustig naar binnen, veroordeel wat gaande is niet – het is de ingang van binnenuit. Tao-zen, de weg van niet-dwang, 22. De verminkte geest
Een bijzondere samenwerking tussen beiden ontstond bij de uitgave De kom van herinnering. Hanna liet zich hier door de verhalen van Maarten inspireren en maakte op basis van elk verhaal een nieuwe tekening. Hieronder vind je alle illustraties uit dit boekwerkje[1], met telkens een korte passage uit het betreffende verhaal:
Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten
De djangkrik
“De sinjo zat op zijn vaste plaats, achter het grote witte huis op de plantage. Hij wist van zijn vriendjes dat de krekel die geweigerd had te vechten, gedood moest worden. Zo was het nu eenmaal. De vriendjes waren al weggegaan. Het diertje zat doodstil in het van bamboe gevlochten kooitje te wachten. Nu moest het gebeuren. Zo hoorde het immers. Maar het jongetje bleef kijken. Af en toe wreef de djangkrik met zijn lange springpoten even langs zijn lijf, in afwachting, net als de sinjo. Door die afwachting groeide de krekel. Je kon nu zien hoe mooi hij was en hoe droevig. Ze keken elkaar onafgebroken aan. Er moest iets gedaan worden, anders zou het niet goed aflopen.”
De kom van herinnering
“Het was op het werk, die noodlottige dag, ongeveer twintig kilometer van Pondok Biroe, onder de hoogspanningsleiding, met de zon net over haar hoogtepunt. Alles wat schuilen kon voor de onbarmhartige hitte had zich teruggetrokken en wachtte af. De lucht trilde, de monteurs bewogen zich traag. Danoe maakte een las. Bij het openen van de tang keek hij op naar iets achter Armand. Ook de andere monteurs hadden het werk neergelegd en keken, als bij afspraak, naar het zelfde punt.”
De overtocht met Mamoena
“Voordat Mamoena opstaat van de kleine slaapbank heeft ze haar man nog een slendang laten brengen, die ze om hen beiden heenwikkelt, De kou van de nacht mag de sinjo niet beletten het begin terug te vinden. Als ze zich op de slaapbank binnen uitstrekt zorgt ze dat ze op haar linkerzij ligt, zodat de jongen op zijn rechterzij kan liggen. Zo heeft de godin van de voleinding het beslist.”
De blauwe berg
Hij herinnerde zich van het halve uur in de zon. ’s middags, dat de blauwe berg hem soms wenkte als hij naar zijn vriendelijke top lag te kijken, waar kleine wolken in een krans heel langzaam omheen bewogen. Dat er prikkeldraad en wachttorens tussen waren, deed er niet toe. De berg breidde zich dan helemaal naar hem uit en nam hem op in het ongeborene, als hij daarnaar verlangde, want de berg verplichtte hem nooit. Hij wàs er alleen maar in zijn ongedeelde volheid.
Aan de spoorlijn
“De zon stond hoog aan de hemel en beet op zijn ontvelde schouder. Doe andere schouder schrijnde, en leek murw. Ze droegen de zware spoorbiels nu al meer dan een half uur. Hij durfde niet om te kijken naar de oudere man, de de Japanner had aangewezen. Die zou het net lang meer volhouden.”
Het oerlandschap
“Terug in de wereld van het begin, merkte hij dat de vale hemel nu vriendelijk blauw was met langzaam voortdrijvende witte wolken. Er moest tijdens hun afdaling veel tijd verlopen zijn want de huid van de aarde, die de lichtgeplooide kale heuvels en ronde bergen had gevormd, trok nu open in kloven en ravijnen en braakte gloeiende lava uit.”
De toendra
“De man was nu al bijna drie maanden in de hut aan de rand van het bos met tot de einder de toendra. Waar hij ook was, in het bos, in de hut, aan zijn schrijftafel, in bed, zelfs als hij een brief aan zijn liefste schreef, bleef de toendra – hij was de toendra. Zelfs deze laatste dagen, voor hij terug zou gaan naar de stad, hadden hem niet van haar verlost.”
De open hemel
“De vaat was opgeruimd, de keuken zag er weer schoon en geordend uit. De vrouw zat aandachtig aan haar werkplank bij het zachte licht van de halve bol en trok met snelle, trefzekere halen het beeld dat in haar leefde steeds dichter in het zichtbare, voor later als het echt geboren moest worden.”
De wikkel
“De man ging van huis met een trommel mooi zacht verbandwikkel, die wonden kon helen en verdriet lenigen. En er waren veel wonden en soorten verdriet in de wereld.”
“Rond 1980 begon ik op tegels te schilderen naar analogie van tekeningen op rijstpapier van bladeren in de wind, elzekatjes of rimpelingen op het water. Het onderwerp bewoog, de penseelstreek moest dus in één keer raak zijn. Op dunne platen steengoedklei werkte ik met ijzer, zwart pigment en cobalt, erover kwam een halfmatte slib. Kleurstoffen zoals geel en rood vielen weg in de reducerende ovenatmosfeer van de jaren ’80 bij Mobach. Daarom begon ik te experimenteren met zelfgemaakte pigmenten op porcelein en stookte ik de tegels zonder reductie in mijn eigen oven.In 1985 werden series van deze tegels tentoongesteld bij Mobach, samen met inkttekeningen op rijstpapier, ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van het bedrijf.” Hanna Mobach
Boven: Het tegeltjes menu van www.hannamobach.nl. Onder: diezelfde tien tegels, nu in groot formaat.
Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten
Peppelbladeren, 1982 – steengoed, pigmenten en veldspaatglazuur, 37 x 37 cmHanna Mobach, Elzenkatjes, 1982 Porselein, pigmenten en veldspaat glazuur; roestvrijstalen plaat; 40x42cmGrassen, 1982 – porcelein, pigmenten en veldspaatglazuur, 18 x 22 cm; messing plaatBerg, 1984 – porcelein, pigmenten en veldspaatglazuur, 27,5 x 29,5 cm;Blauw vogeltje, 1983 – steengoed, pigmenten en veldspaatglazuur, 6,5 x 11,5 cmElzekatjes, 1985 – porcelein, pigmenten en veldspaatglazuur, 30 x 30 cm;Elzekatjes, 1985 – porcelein, pigmenten en veldspaatglazuur, 30 x 30 cm;Z.t., 1985 – porcelein, pigmenten en veldspaatglazuur, 21 x 17 cm;
En nog twee…
De kom, 1978. Steengoed met veldspaat glazuur, 19x25cm [idem geheel boven]
De eerste tegels…
“... de eerste tegels maakte ik in de pottenbakkerij. Voor de schildering en de slib eroverheen gebruikte ik de toen gangbare pigmenten en slibs. Ze werden altijd gereduceerd. Omdat de kleur mij te somber was, schakelde ik over op porceleinklei voor een wittevondergrond en op heldere kleurpigmenten voor hogetemperatuur. Ik maakte er een half-versluierend glazuur voor.(B1le/L4) en stookte zeelectrisch op 225° C + ¼ uur. Alles in Amsterdam dus. Ik besteedde veel tijd aan pigment- en glazuurproeven, die ik in A'dam maaqkte maar in Utrecht stook Achterop staat de codering, dus LR of ZR (lichte,of zware creductie). Ze waren mooi, toch koos ik porcelein.” Hanna
Tegelgalerij
Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten
Blauw vogeltjeGrasjesbloemenGrassenGrijze vogel, 1985Kleine berg, blauwe kapDe komLandschapPeppelbladerenTegel op staalplaatTegel op staalplaatKleine tegel op staalplaatZ.t.Z.t.
In memoriam Hanna Mobach29 april 1934 - 28 februari 2024
Als ik, na de dood van Maarten Houtman in 2011, Hanna in haar atelier opzocht, hing daar altijd een van die vijf ‘staties’ van De Engel aan de wand, waar ze dan met houtskool en krijt druk aan bezig was. Zo nu en dan nam ze afstand om het resultaat te bekijken – totaal gebiologeerd, alsof ze in een trance verkeerde. Toen ik haar vroeg waar het werk over ging, zei ze ‘over zorg’ – waarin een stille verwijzing naar haar zorg voor Maarten in zijn laatste dagen, bijna hoorbaar aanwezig was. Ik keek intussen gefascineerd naar de bijna mystieke dans van de gedaanten op het papier, in totale overgave aan elkaar. Op zeker moment vertelde dat Hanna dat ze de serie ‘De Engel’ had genoemd. Daar was ik een beetje verbaasd over – maar zijn het ook niet bijna etherische wezens die daar afgebeeld staan… Wetende hoe bijbelvast Hanna was, moest ik onwillekeurig denken aan de worsteling van Jacob met de engel – dat aspect van een worsteling had ik er al eerder in menen te zien. De tekeningen hadden hoe dan ook een enorme impact op mij: de eigen worsteling van Hanna met haar thema, en ook de aanwezigheid van haar geliefde Maarten in de bovenaardse voorstelling.
Toen de serie voltooid was en naderhand in Museum Waterland in Purmerend aan de wand hing, ging ik daar op een bankje zitten om te zien hoe het publiek erop leek te reageren – en was verbijsterd toen ik zag dat de bezoekers er zomaar langsliepen, zonder er zelfs maar een blik op te werpen… Hoe was dat in godsnaam mogelijk, zoveel liefde, zoveel ambachtelijkheid, zoveel bezieling – en het werd niet gezien… Is dat ook niet het eeuwige dubio van de kunstenaar, de wens om gezien te worden? Terwijl ik bij die laatste tekeningen van Hanna het gevoel had dat haar eigen rouwproces het primaat had. Moet je ze dan maar opbergen? Dat riep bij mehet idee op, dat ze op een gewijde plek zouden moeten hangen, zoals het devote werk dat vroeger in kerken hing. Waar de diepgang van de beelden langzaam tot de toeschouwer door kan dringen. Maar waar vind je vandaag nog een gewijde plek? Hein Zeillemaker, web beheerder van Hanna’s werk.
Ga hieronder naar pagina 2 voor de Vijf staties van ‘De Engel’ :
Hanna heeft van meet af aan de boeken die haar man, Zen-leraar Houtman, van illustraties voorzien – fijnzinnige penseeltekeningen op rijstpapier In de online uitgave vanZen notities onderweg, is daar onderstaande keuze uit de illustraties van het boek in opgenomen:
“Ik begon met het bootje dat ik het beste kende, ik had het getekend in 1984 voor de omslag van Maartens eerste boek over meditatie, ‘Zen; notities onderweg’. Het bestaat uitsluitend uit bijeengebonden bamboe stammen met een lage boeg, een rustende visser en een mand voor de vis. Het zou in klei erg breekbaar zijn.” Hanna Mobach, Oog in oog met bootjesZA-ZEN Laat je maar gaan, de stroom trekt, vergeet de zwaarte, het bekende en dans weg in de stroom, water in waterZa-zen, Zitten. “Kies de rustigste plek in je huis of in je kamer.”ZEN notities onderweg (8), Observaties I “Als kleine jongen aan de rand van het oerwoud met mijn moeder, zei ze: hoor je de stilte? Gehoorzaam luisterde ik. Ik hoorde allerlei geluiden die ik voordien niet gehoord had. Ze vroeg nooit of ik de stilte gehoord had. Ik stond er niet bij stil maar was verwonderd.
‘s Avonds in bed, nadat de Javaanse baboe een mooi verhaal verteld had over demonen en helden, vlák voor het inslapen hoorde ik de stilte. Daarover was ik niet verwonderd.” ZEN notities onderweg (17) Observaties IIZEN notities onderweg (27) De verlichting als prestatie
’De wijnpers’ – een rood huisje van staal……beschermt een kleine sculptuur met wijnpersers van blauwgrijze keramiek tegen weersinvloeden.
Een tentoonstelling van werk van Hanna Mobach ter gelegenheid van de opening van de nieuwbouw van De Wijngaard op 28 september 2006.Tevens een terugblik op de collectie Mobach-keramiek, die al sinds 1970 in het gebouw geïntegreerd is, dankzij het grote enthousiasme van de architect Jaap Lengkeek voor keramiek en de fijne samenwerking die bestond tussen mijn vader Klaas Mobach II en mijn broer Bouke enerzijds en de architect anderzijds.
Het oerlandschap 1997. Houtskool op papier, 21x16cm .
Over de tentoonstelling
“Het land ligt daar als een mens van wien men houdt”.
Dit zinnetje van Nescio vertelt precies wat mij inspireert. Een beschaduwde oever aan de rand van een sneeuwveld; de weerspiegeling verdubbelt de schaduw en maakt er een mens van. Een opgedroogde regenplas met zijn krimpscheuren vormt een ondiepe holte die aan een mens doet denken. Scheuren in de wand van een afgraving zien er uit als schaduwen van voorbijgangers. Al lopend door de ongerepte natuur word ik erdoor getroffen, ik schrik ervan, loop terug om te zien of het waar is wat ik zag en begin te tekenen. Zo onderzoek ik wat nodig is, wil de vorm zijn inhoud prijsgeven.
“Tekenen is de kunst van het weglaten. Kijk maar door je oogharen”, zei mijn vader als we samen buiten zaten te tekenen. Ik was toen elf of twaalf.
Mijn grootvader stichtte in 1895 in Utrecht een pottenbakkerij. Hij werd opgevolgd door vier van zijn zonen, van wie mijn vader, Klaas II, de jongste was. Mijn broer Bouke en mijn neefs volgden en nu wordt het bedrijf geleid door de vijfde generatie.
Als telg uit deze familie leerde ik respect en liefde voor de traditie en het ambacht en vooral voor de beeldende kunst in ruime zin. Ik kwam echter niet in het bedrijf, maar kreeg een opleiding als beeldend kunstenaar.
Tijdens mijn opleiding aan Ateliers 63 in Haarlem voerde ik enkele grote werken uit in klei (in Utrecht) in combinatie met staal (in Haarlem). Met staal kun je klei laten zweven.
Na de Ateliers volgden vier jaar in het bedrijf waarbij de daar vervaardigde potten en vazen mochten dienen als materiaal, net zoals schroot en andere gevonden voorwerpen. Beelden en wandobjecten maakte ik. Geen (ontwerpen voor) gebruiksgoed. Ik werkte deels voor het bedrijf, deels voor mezelf en gaf les aan de Utrechtse kunstacademie (keramisch beeldhouwen).
Af en toe liet ik een beeld gieten of lassen, maar gaandeweg begon de klei me meer te boeien en ik vond het fijn dat je het beeld helemaal zelf kunt uitvoeren. De directe toets van je vingers blijft bewaard in de huid, terwijl je de kleur en de gloed van de scherf kunt bepalen door de kleisoort en de temperatuur waarop je stookt.
Tegenwoordig beperk ik me meestal tot zwart-, rood-, of witbakkende klei en een eenvoudige kleislib waardoor het beeld een satijnige glas krijgt.
De keuze van het werk
Voor deze tentoonstelling heb ik een keuze gemaakt uit werk van de afgelopen 10 jaar.
Zwarte prinses, 1999. 36x30x214cm
“De ‘zwarte prinses’ ligt roerloos. Haar hoofd is ietsje gekanteld, net als haar langgerekte lichaam dat even van de grond komt, alsof het aanstalten maakt te gaan zweven. De enige beweging is het opwippende staartje dat haar sterke jonge nek accentueert. Armen en benen zijn afwezig. In plaats van voeten heeft ze een soort vissenstaart. De behoefte om te bewegen is haar vreemd, haar verlangens zijn gestold. Als een ‘gisant’ rust ze in zichzelf, in haar eigen omhulsel van zwarte klei. De ‘de zwarte prinses’ is een raadselachtig monolithisch beeld dat associaties oproept met een boegbeeld, een sarcofaag, en afrikaanse kunst waarin de boomstam vaak nog is terug te vinden”
(tekst: Anne Berk).
Bergen, witte heuvels – 50x200x200cm (zie ook onderaan)Het kleine meer – 135 x 155 cm
Ik maakte tekeningen en kleischetsen en behalve het grote beeld zelf ook haar omgeving, ‘het kleine meer’ met de gouden flonkeringen tussen de golven, ‘de kleine prinsessen’, en ‘stroming’, een traag voortglijdend water met ellipsen van blauw en zwart en rode bladeren. Ook de maanvormig afgesleten bergen in de verte en de witte sneeuwvormen horen bij het verhaal.
Rood en zwart, 2003 – 177 x 31 x 50 cmGouden stronk & rode bedding , 1999 – 62 x 97 x 70 cm
Het is echter niet alleen de natuur die mij treft. Ook mensen in oorlogssituaties, mensen die geen enkele schijn meer kunnen ophouden, die in hun kwetsbaarheid door ons worden gezien en zich net zo min kunnen verweren als een boom die geveld wordt, raken mij diep. Zij vermengen zich met het land, de grond waarop wij lopen, barsten in de bodem krijgen een andere betekenis, voeten worden bijna één met het ongebaande pad. Ze komen naar ons toe, van het zuiden naar het noorden.
Voeten Zuid-Noord – 50 x 200 x 150 cm
Soms maak ik een afdruk van gips van een scheur of een holte in de grond. In die mal vorm ik de klei, mensfiguren zo dun als een schil, in rode of bruine aardkleuren, in een stuwende beweging.
‘Het paar’ zweeft, ‘de zwemmer’ glijdt voort. Het zijn beelden van vergankelijkheid, maar hun huid van aardkorst maakt ze tijdloos. Uit mijn tekeningen koos ik er twee: de ene toont een uitwaaierende, transparante ruimte. De andere juist een samengebalde plek aan de voet van een oude olijf.
Tekening, houtskool – 80 x 110 cmHet paar – 44 x 125 x 12 cm
De opdrachten
De wijnbouw, detail
De wijnbouw
Mijn zojuist in brons gegoten ‘engel’ gaf Jaap Lengkeek bij de oplevering cadeau aan ‘De Wijngaard’. In overleg met de tuinarchitect Broerse werd dit beeld op een hoge sokkel in de hei tegenover de hoofdingang geplaatst.
De engel
Jacob en de engelen – 300 x 200 cm
In 1980 werd de kerkzaal vergroot en kreeg ik opdracht voor twee reliëfs van elk 6 m2, voor de boven- en benedenverdieping. Het vertelt het verhaal van Jacob’s droom, waarbij engelen opstijgen en neerdalen langs een ladder die tot de hemel reikt. Grote vleugels verbeelden dit. De reliëfs bestaan uit tegels die op 1300 ºC gestookt werden. In 1991 werd ‘De Kuip’ gebouwd. Weer mocht ik een beeld maken. Het werd een rood huisje van staal dat een kleine sculptuur met wijnpersers van blauwgrijze keramiek beschermt tegen weersinvloeden. In de ingangshal hangt de ontwerptekening met de maten en verklarende tekst.
Voorgeschiedenis
Het begint met ‘d’ Amandelboom’, het tehuis voor bejaarden, gebouwd door Jaap Lengkeek, dat in 1964 in Bilthoven geopend werd. Het bestuur gaf mijn vader, Klaas Mobach II, de opdracht voor een reliëf in het trappenhuis, voorstellende Christus, die ons nodigt tot het Avondmaal.
Daarbij kwam een fries aan de buitengevel, waarvoor Jaap Lengkeek een opzetje maakte. De tekst, in uitgesneden letters, luidt: “Komt tot de bruiloft, alle dingen zijn gereed”.
In 1971 werd ‘De Wijngaard’ opgeleverd. Plantenbakken voor de trappenhuizen, de zitjes in de centrale hal, ballustrades en muurtjes, werden precies op maat, op de plek van bestemming geïntegreerd in het gebouw. Blauwen, grijzen en later, in 1980 bij de uitbreiding van de grote zaal, tenmoku-bruinen. Het overleg vond plaats uit de losse pols, Mobach was altijd in voor iets nieuws.Klaas II maakte zeker vijftig procent van de grote plantenbakken en na zijn dood werden met name de bruine gedaan door Bouke, mijn broer, en medewerkers Ruud en Piet.
Klaas Mobach II, 1893-1976 Opleiding in bedrijf; Kunstnijverheidsschool Amsterdam en Kunstnijverheids Avondschool Utrecht. Bekwaam ontwerper, schilder en decorateur. Boetseerde vazen en grote monumentale objecten.
Bouke Mobach II, 1924 Opleiding in bedrijf; Kunstnijverheidsschool Utrecht; Kunstacademie Arnhem en later die in Utrecht. Vervulde bijzondere keramische opdrachten.
Hanna Mobach (1934) Kunstgeschiedenis Universiteit Utrecht; postgraduate Ateliers ’63 Haarlem. Hoofddocent keramisch beeldhouwen Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, 1969-1989.
Kleine beeldjes op vensterbank atelier Hanna Mobach
"Hanna Mobach (1934) bracht eind 1998, begin 1999 een werkperiode door bij het EKWC (Europees Keramisch WerkCentrum). Wellicht ongebruikelijk voor iemand die al lang meeloopt in het 'vak'. Maar als voormalig lid van de toelatingscommissie en lid van het bestuur van het EKWC zocht ze niet eerder de gelegenheid. Werken in het EKWC was als een vakantie. 'Je bereidt het goed voor, zodat je onbezorgd weg kunt. Eenmaal in het EKWC kun je je helemaal toeleggen op je werk. Wel intensief, al snel maak je enorm lange dagen. Bovendien denkt iedereen bij het EKWC mee en wordt alles in het werk gesteld jouw ideeën te verwezenlijken'." Matty Gaikhorst, ‘Hanna Mobach: Van natuurbeeld tot autonoom beeld’
Hanna Mobach, ‘Ceramic Sculptures – Inhoudsopgave’
Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten
The mermaids empire; black terra sigillata; 110 x 1000 x 52 cm, 1998-99 Black princess. Black terra sigillata; 36 x 30 x 214 cm 1998-99 Black princess, detail Shadows; Black terra sigillata; 52 x 110 x 50 cm 1998-99 A bunch of flowers ; Black terra sigillata, pocelain, 10 x 25 x 60 cm Lovers rock; Black terra sigillata, 110 x 12 x 45 cm, 1998-99 Red coat; Red terracotta, 110 x 52 x 14 cm, 1998-99 Jazzy bamboo, red sprout; Stoneware and red terra sigillata; 150 cm. 1999 Dry earth; terra cotta and steel, 225 x 325 x 125 cm, 1993 Embedded, drawing, 10,5 x 27 cm, 992 Ships; white earthenware, 128 x 190 cm , 1996 Cheerful mountain; stoneware., 38 x 10 x 50 cm, 19983At work in the E.K.W.C., Den Bosch, Netherlands, 1998
Reliëf wand in de kerkzaal van verpleeghuis ‘De Wijngaard’ in Bosch en Duin, 2x3m. Het vertelt het verhaal van Jacob’s droom, waarbij engelen opstijgen en neerdalen langs een ladder die tot de hemel reikt. Grote vleugels verbeelden dit.
Hanna Mobach, Jacob’s droom, met Maarten als Jacob, 1979/80. [klik om te vergroten]Hanna Mobach, Jacob’s droom, detail, 1979/80 [klik om te vergroten]Hanna Mobach, ‘Jacob’s droom’, engelenvleugel, 1979/80 [klik om te vergroten]Hanna Mobach, Jacob’s droom, detail Jacob, 1979. [klik om te vergroten]Hanna Mobach, Jacob’s droom, 1979. Steengoed, nu nog klei. [klik om te vergroten]Hanna Mobach, Jacob’s droom; met Jan Verweij de aannemer, 1980 [klik om te vergroten]Maarten Houtman bekijkt de restauratie van ‘Jacob’s droom’, 2007. [klik om te vergroten]Hanna Mobach, Jacob’s droom, top van de ladder; 1979/80 Bovengalerij kerkzaal ‘De Wijngaard’, Bosch en Duin. [klik om te vergroten]Hanna Mobach, Jacob’s droom, 1979/80 Detail bovenste reliëf [klik om te vergroten]